Nederlandse ministers zijn vaak zichtbaar onder de indruk als ze bij vergaderingen in Brussel mogen aanschuiven. Het kan liggen aan de complexiteit en reikwijdte van de zaken waarover ze mee moeten spreken. Of dat hun onderhandelingstactieken beter in de polder werken dan in de grote, Europese wereld.
Feit is dat ministers aan de onderhandelingstafel vaak simpelweg door ambtenaren voorbereide teksten voorlezen. Die bedeesde houding verdwijnt meteen als ze na afloop de Nederlandse pers te woord staan. Dan is de standvastige politicus terug, die “heeft gevochten als een leeuw voor het nationaal belang”. Wat is dit nationaal belang als de echte uitdaging inmiddels bestaat uit het afwenden van aanvallen op de collectieve Europese concurrentiekracht? Belangrijke beslissingen voor het bedrijfsleven worden in Brussel genomen; het Nederlandse kabinet gaat op cruciale onderdelen nog slechts over fiscale zaken en de invoering van op Europees niveau vastgelegde regels. Het optrekken van nationale barrières zit niet langer in de standaard gevechtsuitrusting en dat is voor het bedrijfsleven in onze open en internationaal georiënteerde economie goed nieuws.
Praktijk is weerbarstiger
Passende regels bedenken is een kwaliteit, efficiënte uitvoering de kunst van het vak. Die twee talenten zouden elkaar moeten versterken. Stimuleer door minder te belasten en belast wat je met regels wilt ontmoedigen.
Het is dan ook opvallend en teleurstellend dat de economische groei in Nederland lager is dan die in veel andere Europese landen. Bedenk daarbij dat de arbeidsproductiviteit en werkgelegenheid historisch hoog scoren en de Nederlandse staatsschuld met 42 procent van het bbp historisch laag is. Verder hebben we hier keurig gespaard voor onze oude dag. Toekomstige pensioenlasten zijn afbetaald en lopen niet door de rijksbegroting.
Financiële ruimte
In theorie zou Nederland relatief meer moeten overhouden om te besteden, meer kunnen investeren en met lagere belastingen kunnen volstaan. De relatief hoge inflatie krult het nationaal product verder omhoog en de relatieve omvang van de staatsschuld verder omlaag zonder dat voor ons de rente evenredig stijgt.
Er zou dus genoeg financiële ruimte moeten zijn om Europa concurrerender te maken en veilig voor vijandelijke aanvallen, met Nederland in de voorhoede. Ik heb het dan over fors investeren in kennis en burgers stimuleren om te beleggen en mee te profiteren van de groei van voor Europa cruciale bedrijven. Met overmatig sparen via de bank houd je wat je hebt: een permanent lage economische groei.
Wenkend perspectief
Door publieke ambities en privaat kapitaal beter aan elkaar te verbinden, kunnen we economisch succesvol zijn en de banen voor de toekomst blijven creëren. Lastenverlichting alleen draagt niet productief bij. Het leidt tot nog meer sparen en hogere lokale vastgoedprijzen.
We moeten vanuit Nederland meer strategisch investeren, in een beter functionerende economie, in een goed opgeleide en mobiele beroepsbevolking, een aantrekkelijke (ver)huurmarkt, een stabiel energienetwerk en in defensie. We moeten stimuleren dat ons private kapitaal wordt geïnvesteerd in de meest veelbelovende Europese bedrijven die dit alles voor ons gaan realiseren.
Het gaat niet om de verdeling, maar om het vergroten van de taart. Nederland heeft een niet te missen kans Europa geopolitiek te versterken én de sterkste economie van Europa te worden. Mits we niet langer toelaten dat de daarvoor benodigde investeringen door fiscale inconsequenties, c.q. het ontmoedigen van beleggen, in de kiem worden gesmoord.
Laat een economische achtergrond weer gewoon de standaard zijn voor politici die actief zijn op dit terrein. Een extra procent economische groei levert elk jaar 10 miljard euro op en 5 miljard euro om te herverdelen. Dat is een knap eenvoudige businesscase, ook voor niet-economen.
Gerben Everts is directeur van de VEB
De column is verschenen in Effect 2, 2025